In de Week van de Toegankelijkheid (5 t/m 10 oktober) zetten verenigingen in heel Nederland hun deuren wagenwijd open voor mensen met een beperking of chronische ziekte. ‘Het is zó belangrijk dat zij kunnen meedoen aan het verenigingsleven’, zegt Illya Soffer, directeur van Ieder(in). ‘Voor ons allemaal.’
Of het nu gaat om voetbal, de schaakclub of een wijkvereniging: het komt vaak voor dat verenigingen niet goed toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. ‘Dat is geen onwil’, zegt Illya Soffer. ‘Veel mensen zeggen: natuurlijk is iedereen bij ons welkom. Maar eigenlijk hebben ze er nooit goed over nagedacht of dat echt zo is. Is het gebouw toegankelijk? Zijn er geschikte activiteiten? Voelen mensen met een beperking zich ook écht welkom? Vaak valt er nog veel te verbeteren.’
Grote groep
Het is volgens Soffer begrijpelijk dat niet iedereen goed nadenkt over toegankelijkheid. ‘We zijn allemaal geneigd met mensen om te gaan die op ons lijken. Mensen zijn vaak verlegen in de omgang met mensen die een beperking hebben. Dat is niet verkeerd bedoeld maar het betekent wel dat we een grote groep mensen uitsluiten. Mensen met een beperking hebben daardoor het gevoel dat de samenleving aan hen voorbijgaat. Door de vergrijzing wordt deze groep mensen ook nog eens steeds groter.’
Verrijking
Niet voor niets organiseert Ieder(in) jaarlijks de Week van de Toegankelijkheid. Soffer: ‘Het is een mooi moment om over die verlegenheid heen te stappen. Kijk eens wat je kunt doen om je vereniging toegankelijker te maken en laat je verrassen! Want ook voor jezelf is het een verrijking om mensen te leren kennen die je anders niet zou ontmoeten. Dat geeft ons allemáál het gevoel dat we midden in het leven staan.’